Petrus Paulus Maria de Haan
(Peter de Haan)
Alkmaar 1947
OPLEIDING : Rijksacademie van B.K. te Amsterdam (1969 - 1975)
TENTOONSTELLINGEN : 2022 Pulchri Studio (21 mei t/m 14 juni)
2019 Pulchri Studio Den Haag (solo)
2015 Stevenskerk Nijmegen (Seizoenen van het leven)
2013 Rosa Spierhuis Laren
2011 Stevenskerk Nijmegen
2010 Museum H. Polak
2009 Galerie Insolite Amsterdam (solo)
Galerie Visée Diepenheim (O)
Pulchri Studio Den Haag
2008 Galerie De Cleene Houtttuyn Middelburg
Atelier De Witte Roos Amsterdam
Het Oude Raadhuis Aalsmeer
2007 Galerie De Leesbibliotheek Zutphen
Gemeentemuseum Maassluis
Galerie Fort a/d Drecht Uithoorn
Rosa Spierhuis Laren
2006 Gorcums Museum (Hedendaagse kerststallen)
Contemporary Art Gallery Laren (solo)
Galerie Petit Amsterdam
2004 KCB Bergen NH Biënnale (Lang leve de schilderkunst)
2002 WG-Kunst Amsterdam (Aanbidding van het kind)
Museum H. Polak Zutphen (Voortzetters)
2001 WG-Kunst Amsterdam (solo)
1997 Grote Kerk Alkmaar
1988 Galerie De Cloe Amsterdam (solo)
Stadsschouwburg Haarlem (solo)
1985 Arti et Amicitiae Amsterdam
1984 Nw Vreedenburgh Amsterdam
1983 De Jansheeren Heemskerk
1979 Singermuseum Laren (tekeningen)
1975 De Olievaar Uithoorn
CONTACT : ppmdehaan@gmail.com
Commentaar :
De schilderijen van Peter de Haan gonzen eerder van stilte dan dat men er zijn stem in hoort, zo druk bevolkt als ze ook zijn, met wonderlijke wezens; soms herkenbaar uit verhalen of films, soms vreemd samengesteld, soms juist weer heel vertrouwd. Krijgt men de verteller te zien? Hij lijkt weg te kruipen in één van de spelers, misschien in de Pierrot? Met deze spelers orkestreert hij een dromenland waarin, zelfs als je zou willen schreeuwen, geen geluid beklijft. Die dromen zijn altijd samengesteld uit een mengsel van tederheid en wreedheid. Als men in zijn wereld binnengaat - betreedt u haar op kousenvoeten - dan staat u met één been in het paradijs en met het andere in het vagevuur. Wendelien Schönfeld (ter gelegenheid van expositie in Laren 2007) In dezelfde tijd dat ik de colleges van Ernst van de Wetering volgde, zag ik voor het eerst een schilderij van P. de Haan. Het kwam dus misschien door van de Weterings opmerkingen over Koninck dat ik werd getroffen door de manier waarop deze hedendaagse Alkmaarse schilder lichte en donkere partijen als zetstukken voor en achter elkaar plaatst. Het schilderij geeft een fantasiebouwsel op het strand te zien: een uit planken en ander aangespoeld spul opgetrokken toren die vol zit met badgasten. De toren rammelt aan alle kanten, hij zou in werkelijkheid meteen instorten, maar het schilderij is duidelijk heel aandachtig geconstrueerd. Overal zijn licht en schaduw in evenwicht. Neem nu alleen al dat mannetje in de cirkel links. Geen idee wat dat voor cirkel is en hoe hij aan de rest van het bouwsel vastzit, maar wat contrasteert dat witte been mooi met dat donkere hout of plastic, en met de arm in de schaduw erachter, die samen met het hoofd en de bovenkant van de cirkel weer een donkere vorm maakt in het wit van de lucht. Peter de Haan schildert een zachter licht dan Koninck of Weissenbruch. Zijn contrasten zijn minder scherp. En hij gebruikt ze niet om de weidsheid van een landschap aan te dikken. Er zijn in zijn schilderij eigenlijk maar twee plans: de toren en de rest van de wereld. Maar binnen die toren, dus op de vierkante meter, wordt er wel degelijk ruimte gesuggereerd doordat lichaamsdelen of stukken hout wel of geen zonlicht vangen. Gijsbert van der Wal (uit Wijd open ogen - stukken over kunst en kijkplezier 2012 ; eerder verschenen in NRC)